Dat water aan de oorsprong ligt van het ontstaan van grotten is ons allen bekend. Enerzijds is dit water die, onder de vorm van waterdamp of druppels van de gewelven vallen, heel onopvallend aanwezig. Anderzijds kunnen klimatologische omstandigheden er toe bijdragen dat een aanwezig ondergronds riviertje zich aandikt tot een enorme krachtige watervloed zodat de speleologen hun tocht niet kunnen aanvatten of verder zetten.
Zo kan een volledig ondergelopen galerij (al of niet permanent) een obstakel zijn die het verder zetten van een speleotocht onmogelijk maakt. Wil men hier echter het stelsel verder verkennen dan bestaat de mogelijkheid deze sifons te overwinnen door duiken.
De ene duik is de andere niet en men dient een groot onderscheid te maken tussen de verschillende situaties.
Zo is er bijvoorbeeld een wezenlijk verschil tussen het zo genaamde karstbronduiken en het duiken in een hangende en terminale sifon:Bij het karstbronduiken is de naderingstocht tot bij het water in de meeste gevallen een makkie in vergelijking met een terminale sifon.
Bij een hangende en terminale sifon moet men immers met de duikuitrusting, die niet van de lichtste is, tot bij de duikplaats komen.
Na de duik en het eventueel verkennen van het droge gedeelte na de sifon dient men met de volledige uitrusting grot terug uit te geraken (putten, smalle doorgangen enz…)
Naast de nodige duikervaring dient de duiker eveneens een goede kennis te bezitten van het ondergronds milieu en de daarbij horende speleologische technieken. Dit alles gaat uiteraard gepaard met een groot uithoudingsvermogen en een goede fysieke conditie.
De specifieke verschillen tussen het openwaterduiken en het grotduiken uiten zich voornamelijk op het gebied van:
1. de risico's,
2. de aangepaste uitrusting,
3. de extra dukiktechnieken.
Wie voldoet aan de voorwaarden inzake in het HHR (sifonduiken) kan bij Cascade vzw terecht voor een specifieke interne grotduikopleiding. Deze omvat een tweetal sessies theorie, enkele zwembadtrainingen, openwaterduiken, duiken in steengroeven.
We wennen ons aan het aangepaste duikmateriaal en oefenen de speciale technieken in.
Na deze sifonduikopleiding. worden, in samenspraak met deelnemers, afspraken gemaakt voor activiteiten.
In België kunnen wij trainen in steengroeven en kleinere gotsystemen en ondergelopen mijnen. De eigenlijke grotduiken blijven echter beperkt.
Ideale omstandigheden voor het sifonduiken zoeken wij op in het buitenland. Frankrijk, weg en toch nog dichtbij, heeft ons alle mogelijkheden. (Côte d'Or, de Lot, Dordogne, Jura....)